De koude oorlog in Afrika

Het continent Afrika, een land met veel rijkdom, schoonheid en pracht. Helaas is dit continent als sinds jaren het strijdtoneel van oorlogen en rampspoeden. Afrika is rijk, het bezit enorm veel grondstoffen. Grondstoffen die elke Afrikaan welvarend en gelukkig kan maken. Toch leven de meeste Afrikanen in bittere armoede, misbruikt werden ze door de hebzuchtige kapitalisten en misdadige stalinisten.

Afrika is de geboorteplaats van de mensheid. Hier begon de mens twee miljoen jaar geleden met bestaan. Anders dan in Europa zijn de volkeren in Afrika altijd nomaden gebleven. Er zijn nooit landen uit zich zelf ontstaan. De machtige rijken van de Egyptenaren, Grieken en Romeinen bleven beperkt tot noord Afrika. Het waren de Europeanen die Afrika uiteindelijke opdeelde in landen.

Bij het aanbreken van de middeleeuwen brachten westerse handelsreizigers bezoeken aan zuid Afrika. Daar werden de eerste blanke koloniën gesticht. Rond 1500 werden de handelsroutes uitgebreid naar India. De winsten die de westerse handelsbedrijven maakte waren enorm. Veel landen werden door de handel in kruiden en specerijen steenrijk. Met steenrijk bedoelen we de adel, koningen en handelaren. De arbeiders zagen bitter weinig van de enorme winsten die gemaakt werden.

In 1800 hadden de Europese grootmachten overal kolonies gesticht aan de Afrikaanse kust. Nederland bezat Zuid Afrika en daarmee een strategische handelsroute. Alle schepen die naar Europa gingen, maakte vaak halt in Zuid Afrika voor nieuwe voorraden. Portugal en Engeland bezaten dan weer handelsplaatsen aan de west kust. Die handelsplaatsen waren ook slavenmarkten. De blanke Europeanen kochten veel zwarte slaven van verschillende stammen. Die slaven behoorde vaak toe tot een rivaliseerde stam en de stam die hun verkocht aan de blanken kon daar flink aan verdienen.

Mannen, vrouwen en kinderen werden bij duizenden verscheept naar Latijn Amerika om te gaan werken op de plantages van het groot kapitalisme. Heel wat zwarte arbeiders verloren hun leven tijdens die tocht. Maar dat kon de kapitalisten niet veel schelen. Pas rond 1833 verbood het Verenigde Koninkrijk de slavenhandel. Nederland gaf daar geen gehoor aan. Pas 1863 werd ook in Nederland de slavernij afgeschaft.

Niet alleen het kleine Nederland deed mee met de imperialistische bezetting van Afrika. Vanaf 1876 probeerde de Belgische koning Leopold 2 als privé ondernemer het land Kongo te kopen. Hij kreeg zijn zin en in 1884 werd Kongo zijn privé bezit. Hij regeerde over het land als een wrede tiran. 7 miljoen Congolezen stierven tussen 1884 en 1908, door het brute koloniale regime van Leopold 2.

In die tijd was het niet alleen België, die jacht ging maken op Afrikaans grondgebied. Nu de slavernij afgeschaft was, zochten de kapitalisten naar andere mogelijkheden. In plaats van arbeiders te kopen en te verschepen naar hun kolonies in Latijn Amerika, besloten de kapitalisten om hun regeringen over te halen om grondgebied te veroveren. Tussen 1833 en 1900 werd bijna geheel Afrika onder de voet gelopen door de imperialistische grootmachten van Europa.

Het nieuwe Duitse Keizerrijk bezat ook Afrikaanse koloniën. Drie Afrikaanse landen stonden onder het bevel van de Duitse keizer. Spanje was rond deze tijd geen imperialistische grootmacht meer. De Spaanse koloniën in Latijn Amerika hadden zich al onafhankelijk verklaard, Spanje was daardoor geen belangrijke speler meer op het koloniale bordspel.

Nederland bezat Indonesië ( Nederlands Indie genoemd ), Suriname en de Nederlandse Antillen. Ondanks dat het een klein land was, genoot het best nog wat aanzien in de imperialistische wereld. Ook het kleine België, met haar machtige kolonie; Belgisch Kongo maakte indruk op de Europese imperialisten.

De eerste wereld oorlog brak in 1914 uit. De Duitse koloniën in Afrika werden onder de voet gelopen door de Britse imperialisten. In 1916 waren twee van de drie Duitse koloniën bezet. Alleen Duits Oost Afrika bleef tot 1919 Duits bezit.

De imperialistische eerste wereld oorlog eiste enorm veel slachtoffers. Niet alleen Europenen werden gedood, maar ook duizenden Afrikanen werden het slachtoffer van de westerse drang naar macht en oorlog. Toen de oorlog eindelijk in 1918 voorbij was, was het leed nog niet voorbij. De Britten namen de macht over in de Duitse koloniën en gedroegen zich net zo wreed als de Duitsers.

Afrika bleef onder de heerschappij van de Europeanen staan. De Afrikanen werden gezien als een tweederangs mens, minderwaardig aan het blanke ras. De blanke heersers gedroegen zich wreed en meedogenloos tegen opstandelingen. Executies waren normale straffen voor die personen die zich verzette tegen het koloniale bestuur.

In 1929 brak de grote crisis uit. Nu, meer dan ooit, werden de grondstoffen uit Afrika nog harder geroofd. Veel kapitalisten hadden geld verloren toen de beursen in elkaar zakte. Daarom werden die verliezen gecompenseerd door de rijkdom uit Afrika.
Gelukkig waren er al mensen geweest die zich keerde tegen het kolonialisme. Sinds 1918 waren daar de marxisten. Deze groep revolutionairen waren antikapitalisten en geloofde dat elk volk recht had op zelfbeschikking. Daarmee stonden ze lijnrecht tegenover de burgerlijke liberalen en christen democraten. Veel marxisten werden monddood gemaakt, vervolgd of gedood. Dit laatste gebeurde vooral in oost Europa waar het witte terreur enorm veel slachtoffers eiste.

De degeneratie van de sovjet revolutie zorgde ervoor dat de Sovjet Unie geen aandacht schonk aan opstandelingen in koloniale gebieden. Stalin geloofde niet in de verspreiding van de revolutie en concentreerde zich op het opbouwen van het ‘’socialisme in eigen land’’. Individuele communistische partijen boden wel verzet. De Franse Communistische Partij verzette zich fel tegen de koloniale politiek van de burgerij. Ook de communistische partij in Nederland vocht hard tegen de bezetting van Indonesië.

Toen Adolf Hitler in 1939 begon aan de tweede wereld oorlog werd alles anders. De grote imperialistische machten van Europa werden opeens één voor één verslagen door een land dat geen koloniën meer bezat. Het Franse Koloniale Imperium kwam na de val van Frankrijk onder bevel van Vichy Frankrijk te staan. Dit Frankrijk deed alles om de Duitsers tevreden te houden. De Franse koloniën in Afrika werden in 1941 door de Duitsers gebruikt als aanvalsbasis tegen de Britse legers in het midden oosten.

Na de nederlaag van de Duitsers in Afrika kwamen de Franse koloniën onder het bevel van de geallieerden te staan. Tot 1945 bleven die de baas in de Franse koloniën.
Toen Duitsland verslagen was kreeg Frankrijk al haar koloniën terug. Maar het zou nooit meer zoals vroeger worden.

Sommigen Afrikanen waren opstandig geworden. Geleid door nationalisme en de drang naar vrijheid kwamen heel wat in opstand tegen de westerse landen. Indonesië kwam in conflict met Nederland en vocht vier jaar voor haar vrijheid. Vijftien jaar bleven de meeste Afrikaanse koloniën nog onder Europees bestuur. Toen begon de grote strijd voor onafhankelijkheid.

In 1960 begon de Sovjet Unie vrijheidstrijders in Afrika te steunen. Dat waren vooral linkse nationalistische groepen. Bijvoorbeeld het MLPA in Angola, FRELIMO in Mozambique en natuurlijk anti-Apartheit strijders. Tien jaar later wonnen die nationalistische groepen de onafhankelijkheidsoorlogen in hun landen. De volgende Afrikaanse landen werden ‘’socialistisch’’ na hun onafhankelijkheid.

-            Volksrepubliek Mozambique 1975-1990
-           Volksdemocratische Republiek Ethiopië 1987-1991
-           Volksrepubliek Angola 1975-1992
-           Volksrepubliek Benin 1975-1990
-           Volksrepubliek van de Congo 1970-1992

Volgens de grondwetten van die landen waren het ‘’socialistische’’ republieken. In werkelijkheid werden deze landen stalinistisch en hadden de arbeiders niets te zeggen. Nadat ze de macht over hun land gewonnen hadden, stichtte deze nationaal stalinisten een éénpastijstaat met hun stalinistische partij als enige wettelijke toegestaande partij.

Natuurlijk werden deze landen gesteund door de Sovjet Unie. Er waren echter ook Afrikaanse landen die pro Amerikaans waren. Deze landen waren zeker niet democratisch en gedroegen zich net zo wreed als de stalinistische volksrepublieken. Maar door hun anticommunisme werden ze gesteunt door de Verenigde Staten en haar westerse bondgenoten. De volgende landen waren anticommunistisch en stonden aan de kant van de Verenigde Staten van Amerika.

-              Republiek Zaire ( Belgisch Kongo ) 1965-1997
-              Republiek Zuid Afrika 1945-1994
-              Republiek Rhodesie 1965-1979
-              Republiek Kenia 1978-1991

De koude oorlog in Afrika was niet alleen een strijd van communisme ( stalinisme ) tegen kapitalisme. Maar ook een strijd tegen racisme en blanke overheersing. De Verenigde Staten van Amerika steunde het racistische regime in Zuid Afrika. De Sovjet Unie op haar beurt steunde weer zwarte rebellen die vochten tegen de blanke overheersers.

In 1979 sloten de blanken en de zwarten een deal in Rhodesie. Dat land werd het eerste land waar blanken en zwarten gingen samenwerken. Het nieuwe land kreeg de naam Zimbabwe en kwam onder het bestuur van de Zimbabwaanse Afrikaanse Nationale Unie - Patriottisch Front te staan. Deze linkse nationalistische partij stond onder het bevel van de populaire rebellenleider Robert Mugabe. Sinds jaren vocht deze man tegen het kolonialisme en hij genoot veel steun onder de zwarte arbeiders.

Naast het grote Congo bestaat ook een kleiner land genaamd de Congo. Dit land werd in 1970 een stalinistische Volksrepubliek toen linkse militairen een staatsgreep pleegde. De Volksrepubliek van de Congo werd bestuurd door militairen tot 1979. Toen werden die afzet en kwam het land onder het commando van Denis Sassou Nguesso te staan. Tot 1991 was hij de stalinistische president van het land. Na 1991 gaf de Congolese Partij van de Arbeid haar machtspositie op en werden vrije verkiezingen gehouden.   

De Afrikaanse stalinisten waren meestal nationalisten, die het marxisme leninisme
( stalinisme ) alleen maar aannamen om steun van de Sovjet Unie te krijgen. De burgeroorlog in Angola is daar een voorbeeld van. Dat land werd in 1975 onafhankelijk. Tot dat jaar was het een kolonie van Portugal geweest. Toen de revolutie in Portugal een einde maakte aan de conservatieve dictatuur grepen de stalinistische nationalisten van de Populaire Beweging voor de Bevrijding van Angola ( MLPA ) de macht.

De Volksrepubliek Angola werd uitgeroepen, maar daar waren anticommunistische rebellen niet blij mee. De Nationale Unie voor de Totale Onafhankelijkheid van Angola ( UNITA ) bevocht het centralistische regime van de stalinisten. Ze werden daarbij gesteund door het Nationale Bevrijdingsfront van Angola ( FNLA ) van Holden Roberto. Deze anticommunistische rebellen werden gesteund door de Verenigde Staten, het racistische Zuid Afrika en verassend de maoïstische Volksrepubliek China, steunde de rebellen van het FNLA. De MLPA werd op haar beurt gesteund door Cuba en de Sovjet Unie. 

De burgeroorlog in Angola duurde tot het jaar 2002. Pas toen besloten de verschillende fracties om de strijd te staken. De burgeroorlog had aan 500.000 mensen het leven gekost.
De MLPA gaf het stalinisme in 1990 op en legaliseerde oppositiepartijen. Ondanks de democratische hervormingen, heerst deze partij nog altijd over Angola. Sommigen zeggen dat de dictatuur van de MLPA nog altijd bestaat. 

Als je nu denkt dat alleen de Afrikaanse stalinisten wreed waren, dan moet je eens weten hoe wreed de anticommunistische regimes waren. Laten we eens kijken naar het machtige Belgisch Kongo. In 1908 had de Belgische staat de Kongo Vrijstaat genationaliseerd, het land was toen het privé bezit van koning Leopold 2.

Na de onafhankelijkheid van Congo in 1960 ontstonden onrusten. Vijf jaar later greep het militair onder leiding van Mobutu Banga de macht. Mobutu was met hulp van de CIA aan de macht geholpen, de Amerikanen wisten dat hij een overtuigde anticommunist was, dus was hij de ideale leider voor een anticommunistisch regime in Congo.

Mobutu wou de rijkste leider van Afrika worden. Miljarden roofde hij van de Congolezen die heel hard voor hem moesten werken. Tegenstanders van zijn oligarchie liet hij oppakken en executeren. Naar schatting heeft het regime van Mobutu aan 160.000 mensen het leven gekost. Als radicaal nationalist hernoemde hij het land in de Republiek Zaïre. Ook liet hij zich zelf verheerlijken door de staatsmedia. Elk dorp of stad die Mobutu bezocht moest een lied voor hem zingen, iedereen moest dansen en lachen voor de grote leider. Ondertussen werd de armoede en het lijden elk jaar erger.

Het IMF en de Wereldbank gaven enorm veel geld aan de anticommunistische dictator. Ook de Verenigde Staten van Amerika behoorde tot de vrienden van Mobutu. Natuurlijk bezat de grote leider ook een eigen politieke partij. Zijn partij had de naam Populaire Beweging voor de Revolutie en zou tot de val van Mobutu in 1997 aan de macht blijven.

Een ander Afrikaans land dat de kant van het westen koos was Kenia. Dit land was tot 1963 een Britse kolonie. Jomo Kenyatta werd de eerste president van een onafhankelijk Kenia. Hij voerde een eenpartijstaat in, wat in 1969 lukte toen de laatste oppositie partij geneutraliseerd was. Hij stierf in 1978 en werd opgevolgd door Daniel Toroitich Arap Moi. Het regime van Moi was een stuk rechtser dan dat van zijn voorganger. De Verenigde Staten begonnen het regime van Moi te steunen dankzij zijn anticommunistische opvattingen.

Corruptie en machtsmisbruik waren echter een groot probleem. Ondanks de beloftes van Moi aan het westen deed hij nauwelijks iets om de corruptie tegen te gaan. Kenia was op dat moment een gecentraliseerde eenpartijstaat die jacht maakte op alle tegenstanders van de regering. Na de val van het stalinisme was Moi verrast over de hypocriete houding van het westen. Opeens gaf het westen kritiek op zijn dictatuur en werd Kenia neergezet als een corrupt land. Terwijl tussen 1978 en 1991 hij alleen maar goede verhalen hoorden uit het westen. Uiteindelijk moest hij vrije verkiezingen toestaan, die hij echter heel makkelijk won dankzij de staatsmedia die alle aandacht aan hem gaf. Kenia blijft tot de dag van vandaag een arm land met enorm veel sociale ongelijkheid. 

De landen Benin en Ethiopië werden ook stalinistische volksrepublieken. Het land Benin was tot 1960 een kolonie van Frankrijk. Van 1958 tot 1975 had het land de naam Republiek Dahomey ( Van 1958 tot 1960 was het Frans Dahomey ). Het land had te maken met veel onrust. Verschillende groepen streden om de macht. In 1972 greep Mathieu Kérékou met steun van het militair de macht.

Hij vormde een militaire dictatuur in het land die elke oppositie uitschakelde. Drie jaar lang beweerde Mathieu Kérékou dat hij niets te maken wou hebben met de koude oorlog. Zowel het kapitalisme als het communisme waren voor hem taboe. Hij beweerde dat hij een eigen ideologie had, de ideologie van zijn eigen volk. Hij was een overtuigde nationalist die niet geloofde in wereldrevolutie of wereldwijde globalisatie.

In 1975 veranderde hij echter van mening. Hij vond de naam Republiek Dahomey niet meer passend. Om steun van linkse burgers te krijgen besloot Kérékou het marxisme leninisme te gebruiken als propaganda middel. Hij stichtte de Volks Revolutionaire Partij van Benin en daarmee werd de stalinistische Volksrepubliek Benin een feit.

Hoewel het land een stalinistisch uiterlijk kreeg was het meer een oligarchie van zijn elitaire vrienden en familieleden. Nationalisme en patriottisme waren de werkelijke ideologische veren van de Volks Revolutionaire Partij van Benin. Het marxisme leninisme was alleen maar de propaganda ideologie, om linkse mensen in Benin aan de kant van de partij te krijgen.  

De economie van het land stortte volledig in elkaar tijdens de stalinistische/nationalistische periode. Alle rijkdom ging naar de partijelite die een mooi leven hadden. Ondertussen moesten de arbeiders en boeren van het straatarme land zeer hard werken. Daar merkte Mathieu Kérékou niets van. Hij bleef leven in zijn fantasiewereld waarin hij een trots en sterk volk zag.

In 1989 werd het onrustig. Het volk van Benin was de dictatuur en de zelfverrijking zat. Ze kwamen in opstand en Kérékou kon niets anders doen dan toeven aan hun eisen. In 1990 werd voor het eerst democratische verkiezingen gehouden. Kérékou kreeg maar 32 procent van de stemmen, zo kwam er een einde aan zijn droom van een ‘’marxistisch’’ nationalistisch land.

Nicéphore Dieudonné Soglo werd de nieuwe president van het land. Als overtuigde aanhanger van het kapitalisme, privatiseerde hij de economie. De Volksrepubliek Benin werd hernoemt in de Republiek Benin en het marxisme leninisme ( stalinisme ) werd afgezworen als staatsideologie. De arbeiders hadden hun vrijheid, maar welvarend werden ze er niet onder. Benin is nog altijd een arm land, waar nog altijd een elite het voor het zeggen heeft. Alleen draagt die elite nu de kleuren van het IMF en de Wereldbank.
Ethiopië werd pas laat een stalinistische volksrepubliek. Eigenlijk had het land twee stalinistische periodes. 

De eerste was de DERG periode en de tweede was de civiele periode.
DERG betekend ‘’raad’’ in het oude Ge’ez, een taal die vroeger in Ethiopië gesproken werd. De term was de afkorting voor het Coördinerende Comité van de Strijdkrachten, Politie en Territoriaal Leger. Deze linkse militaire junta bestuurde Ethiopië tussen 1974 en 1987. De junta liet meer dan tienduizend mensen executeren zonder enig vorm van proces.

Maar er waren stalinisten die vonden dat het militair geen macht mocht hebben over de staat. Na flinke conflicten en heel wat moord en doodslag werd in 1984 de Arbeiders Partij van Ethiopië gesticht. DERG was echter niet bereid haar macht aan die partij af te staan. Maar in 1987 hadden ze keus meer. DERG werd ontbonden en de ‘’arbeiders’’ partij nam de macht over. Het land kreeg de naam; Volks Democratische Republiek Ethiopië. 

Naast de stalinistische overheid ontstond in 1984 een linkse coalitie van anti-stalinistische socialisten. Deze coalitie bevocht het centralistische regime van DERG. Het Ethiopische Volks Revolutionaire Democratisch Front bevocht zowel DERG als de stalinisten van de arbeiders partij. Uiteindelijk lukte het hun om in 1991 de hoofdstad te veroveren, daarmee kwam een einde aan de stalinistische periodes en het geweld.

Nu is dit zogenaamde linkse front aan de macht. Maar net zoals de stalinisten zijn ook deze socialisten helemaal niet marxistisch ingesteld. Onderinvloed van het kapitalisme heeft ook deze linkse beweging afstand genomen van haar socialistische idealen. Tegenwoordig is de regering bezig met privatisering van land en ondernemingen, dat doen ze om buitenlandse kapitalisten naar het land te lokken. Daarmee plegen ook deze socialisten verraad aan de ideologie die de arbeidersklasse macht en rijkdom belooft.

Ethiopië is nog altijd één van de armste landen van Afrika. Het stalinisme en kapitalisme hebben geen welvaart gebracht. Ook al komen buitenlandse kapitalisten naar het land, ook dat zal geen welvaart brengen, Kapitalisme kent geen solidariteit, het kent alleen maar de drang naar winst en rijkdom. De regering en haar kapitalistisch vriendelijke politiek maakt het leven van miljoenen arbeiders er niet beter op.

Toch steunen de westerse landen deze politiek van privatiseringen. Vooral het IMF en de Wereldbank dwingen armere landen om hun arbeidsmarkt te openen voor het groot kapitalisme. Alleen dan mogen ze een lening afsluiten bij deze misdadige organisaties.

Benin en Ethiopië zijn net als Angola en Mozambique, slachtoffers van de koude oorlog geworden. Uitgebuit door westerse imperialisten, dan uitgemoord door misdadige stalinisten en nu weer uitgebuit door westerse kapitalisten en hun eigen leiders.  
Afrikaanse stalinisten en anticommunisten waren pionnen op het grote koude oorlog spelbord. De Sovjet Unie steunde de stalinisten en de Verenigde Staten steunde de anticommunisten.

Een andere burgeroorlog tussen stalinisten en anticommunisten werd uitgevochten in Mozambique. Dit land werd in 1975 net als Angola onafhankelijk van Portugal. Ook hier grepen stalinistische nationalisten de macht. Het Bevrijdingsfront van Mozambique
( FRELIMO ) greep de macht en voerde een stalinistische dictatuur in.  

Anticommunisten waren daar niet blij mee. Gesteund door de Verenigde Staten en Zuid Afrika vochten deze anticommunisten tegen de stalinistische overheid. De grootste anticommunistische beweging was het Nationale Verzet van Mozambique ( RENAMO ). De burgeroorlog in Mozambique duurde van 1977 tot 1992 en koste aan 900.000 mensen het leven.

Net als de MLPA in Angola liet ook FRELIMO het stalinisme in 1992 vallen. Na de val van de Sovjet Unie omarmde alle Afrikaanse stalinisten het kapitalisme. De meeste revolutionaire bevrijdingsfronten die het marxisme leninisme ( stalinisme ) propagandeerde, werden allemaal aanhangers van het kapitalistische systeem.

Na de val van de stalinistische republieken bleef de corruptie groeien. Tegenwoordig zijn Angola en Mozambique zeer corrupte landen. Zowel de MLPA als FRELIMO zijn nog altijd aan de macht. Met populistische slogans en nationalistische teksten proberen de oude stalinisten de kiezers tevreden te houden. De media in die landen zijn vaak eigendom van de staat en brult alleen maar overheidspropaganda.         

Uiteindelijk hebben de anticommunisten de koude oorlog in Afrika gewonnen. Ze hebben dan wel de fysieke oorlog verloren tegen de stalinisten. Maar op economisch gebied zijn het juist de stalinisten geweest die gecapituleerd hebben voor het kapitalisme. Nu is Afrika weer in de ban van het westerse kapitalisme. Tussen 1975 en 1992 had het westen nog geen grip op de economie van Afrika. Nu, twintig jaar na de val van het stalinisme, zijn de oude koloniale overheersers terug. Niet met wapens of grote legers, maar met economisch imperialisme.

Naast het westen is ook de Volksrepubliek China bezig met het plunderen van de Afrikaanse grondstoffen. Zowel het westen als het oosten gebruiken asociale imperialistische methodes om de welvaart van Afrika te roven. De Afrikaanse arbeiders moeten zich losrukken uit de klauwen van deze parasieten. Ze hebben niets te verliezen, ze hebben een wereld te winnen! 

Proletariërs van alle landen verenigd u!!

Strijd, Solidariteit, Socialisme

Strijd, Solidariteit, Socialisme